De Telecommunicatie Autoriteit Suriname is de aangewezen organisatie die zich vanuit de overheid bezig houdt met de uitvoering van de telecommunicatie wet in Suriname.
Kort historisch overzicht van de TAS
Eén van de belangrijkste bouwstenen van de hedendaagse samenleving in het bijzonder voor wat betreft de economische ontwikkeling is de telecommunicatie. Voor de regulering van de telecommunicatie was ons land tot 2004 aangewezen op de Telegraaf en Telefoonwet 1945 (G.B. 1945 no.113, laatstelijk gewijzigd bij S.B. 1983 no. 54). Deze wet is sedert haar inwerkingtreding enkele malen gewijzigd teneinde de technologische ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden in het telecommunicatiewezen bij te houden. Echter hebben de technologische ontwikkelingen sindsdien een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Met de introductie van de personal computer had de ‘informatiemaatschappij’ haar intrede gedaan. Satellietcommunicatie en andere draadloze communicatie (celluar phone) en zelfs een combinatie van beide alsmede het Internet zijn niet meer weg te denken uit de hedendaagse samenleving. Deze veranderingen brachten met zich mee dat de toenmalige wetgeving tekort schoot en nieuwe wetgeving vereiste die zou aansluiten bij de eisen die gepaard gingen met de ontwikkelingen van de tijd. Naast de technologische ontwikkelingen waren terzake de telecommunicatie nog andere aspecten van belang.
Een steeds voortschrijdende liberalisatie weekte de telecommunicatie langzamerhand los uit de overheidsschoot. Een eerste stap in die richting werd door de toenmalige Regering reeds in 1980 gezet door de instelling van het Telecommunicatiebedrijf Suriname (TELESUR) bij Decreet C- 38 van 24 december 1980 (S.B. 1980 no. 140, zoals laatstelijk gewijzigd bij S.B. 2002 no.63, die als rechtspersoon sui generis tot 1998 als enige de telecommunicatievoorzieningen voor wat betreft de telefonie verzorgde. TELESUR had evenwel een tweedelige opdracht:
Aangezien vele werkzaamheden van het bedrijf bestempeld moesten worden als te zijn overheidstaken n.l. taken die liggen in de publiekrechtelijke sfeer, verdient het aanbeveling onder de toenmalige omstandigheden deze publiekrechtelijke taken niet aan een N.V. over te dragen. Mitsdien heeft de toenmalige regering gekozen voor rechtspersoonlijkheid sui generis (uit kracht van de wet verleend) Internationaal zag men reeds een aantal jaren een kentering van de visie ten aanzien van het aanbieden van telecommunicatievoorzieningen ten opzichte van een geschetste visie uit de tachtigerjaren. Niet langer werd de opvatting gehuldigd dat het aanbieden van telecommunicatievoorzieningen per definitie een overheidstaak is. De tijd brak aan om de sedert de beginjaren van de telecommunicatie bestaande staatsmonopolie op te heffen en de telecommunicatie meer marktconform te benaderen en dus concurrentie toe te laten. Het verlenen van een beperkt aantal concessies bood daartoe bij uitstek de mogelijkheid.
In eerste instantie had de Regering hierbij een duopolie voor ogen, waarbij naast TELESUR één andere concessiehouder zou worden toegelaten. Op 6 januari 1997 heeft de Regering aan NV International Communication Management and Services (ICMS) een intentieverklaring afgegeven terzake de verlening van een concessie voor ‘de aanleg en exploitatie van telegrafen, telefoons en andere telecommunicatiemiddelen, gevolgd door de verlening van een voorlopige concessie op 19 januari 1998.Tot haar spijt moest de Regering vaststellen, dat de verlening van deze voorlopige concessie niet aan de verwachtingen heeft beantwoord.
Teneinde aan te sluiten bij de moderne ontwikkelingen op het gebied van de telecommunicatie was het daarom gewenst de wettelijke basis te scheppen voor de liberalisatie van de telecommunicatiesector in Suriname. Zoals gezegd werd daarbij gestreefd naar het verlenen van een beperkt aantal concessies. Aan de hand van de ervaringen met zo een stelsel van concessies kon op langere termijn een verdergaande liberalisatie aan de orde komen. In het licht van het voorgaande heeft de Regering zich internationaal verbonden over te gaan tot het beëindigen van het tijdperk van monopolie op het gebied van de telecommunicatie in het “ Schedule of Specific Commitments” ter zake de telecommunicatie van ons land, dat werd opgemaakt in het kader van de naleving van de verplichtingen die het lidmaatschap van de World Trade Organisation (WTO) met zich meebrengt.
Het accepteren van andere concessiehouders naast TELESUR bracht door het ontstaan van concurrentie ter zake de uitoefening van het telecommunicatiebedrijf, met zich mee dat de bij het eerder genoemde Decreet C-38 van 24 december 1980 aan TELESUR toegekende bevoegdheid vergunningen te verlenen, ingevolge art. 3 van de Telegraaf-en Telefoonwet 1945 en andere door TELESUR uit te oefenen publiekrechtelijke taken naar de mening van de Regering niet langer door TELESUR konden worden uitgeoefend. Deze zouden voortaan uitgeoefend worden door de Telecommunicatie Autoriteit Suriname (TAS) Het Staatsbesluit van 26 maart 1998 (S.B. 1998 no.32) waarbij de TAS voorlopig was ingesteld, werd in verband hiermee bij de Wet van 11 november 2004 houdende de regels met betrekking tot voorzieningen voor telecommunicatie (Wet Telecommunicatievoorzieningen) ingetrokken.
De privaatrechtelijke taken, waartoe behoren het aanleggen, ontwikkelen en exploiteren van de telecommunicatie- infrastructuur (de centrales en de netten met alles wat daarbij behoort) werden opgedragen aan een beperkt aantal rechtspersoonlijkheid bezittende telecommunicatiebedrijven, die nationale en internationale telecommunicatievoorzieningen kunnen aanbieden.
Naast bovenomschreven internationale ontwikkelingen, die tot wijziging van het tot toentertijd gevoerde telecommunicatiebeleid en de daarmee samenhangende wetgeving noopten, onderkende de Regering ook een viertal nationale beleidsuitgangspunten ter zake de ontwikkeling van de telecommunicatie van ons land, die mede de noodzaak tot wijziging onderschreven.
De Regering wenste er alhier op te wijzen dat zij zich terdege van bewust was dat de telecommunicatie geen doel op zichzelf is, maar een middel tot het bereiken van andere doelstellingen, zoals uit de navolgende beleidsuitgangspunten blijkt:
Eerder genoemde beleidsuitgangspunten maakte het noodzakelijk de inmiddels sterk verouderde Telegraaf- en Telefoonwet 1945 niet alleen aan te passen aan de moderne ontwikkeling, doch zelfs geheel te vervangen door een nieuwe wet. De Wet Telecommunicatievoorzieningen strekt hiertoe.
Zowel telcommunicatie als informatica ondervonden een sterke invloed van de snelle ontwikkelingen op wetenschappelijk en technologisch gebied. De technologische ontwikkeling op het gebied van de telecommunicatie infrastructuur en de randapparatuur maakt een toenemend aanbod van nieuwe diensten aan de gebruikers mogelijk.
De belangrijkste ontwikkelingen waren:
De Regering wenste deze ontwikkelingen te stimuleren. Er werd naar gestreefd om, binnen de gegeven bedrijfseconomische mogelijkheden, de stand van de techniek in het niveau van de dienstverlening tot uitdrukking te brengen. Deze wet van 11 november 2004 Wet Telecommunicatievoorzieningen beoogt de randvoorwaarden te scheppen waarbinnen deze ontwikkelingen tot volle wasdom kunnen komen.
In de wens van de Regering om naast TELESUR ook andere telecommunicatiebedrijven op de markt te laten opereren om zodoende concurrentie mogelijk te maken, werd de TAS definitief ingesteld als een onafhankelijk orgaan. De reden hiervoor was enerzijds gelegen in het feit dat de overheid voorshands zelf (enig) aandeelhouder zal zijn in TELESUR en daarmee sprake zou zijn van belangenverstrengeling, indien dezelfde overheid ook de publiekrechtelijke bevoegdheden inzake de telecommunicatie uitoefent, waarbij bevoordeling van het eigen bedrijf niet mag worden uitgesloten. Anderzijds ook wordt het functioneren van de TAS in zekere zin vergemakkelijkt, omdat de TAS niet gebonden is aan de dwangbuis van de Comptabiliteitswet en daarmee samenhangende regulering, waaraan ambtelijke diensten gebonden zijn. De onafhankelijkheid blijkt overigens niet alleen uit de naamgeving, maar ook uit de toekenning van rechtspersoonlijkheid.
De TAS krijgt in feite de status van een zelfstandig bestuursorgaan, met dien verstande dat aan de Minister van Transport, Communicatie en Toerisme moet worden gerapporteerd en de Minister kan bijsturen door het geven van algemene aanwijzingen.